Het zien van mooie dingen en kansen. Het voelen, proeven en ruiken, kortom leven. Het kan altijd, maar het vraagt wel een zekere moed. De moed om anders te doen of reageren dan misschien wordt verwacht of logisch lijkt. Maar het helpt misschien te weten dat juist vanaf deze positie de mensen in de wereld worden aangeraakt, zaadjes van vreugde en kansen worden geplant en dus een mooiere wereld ontstaat. Direct zodra je aanvaardt wat je niet kunt veranderen.

De zon schijnt en de temperatuur loopt ineens op. Het zal niet lang meer duren voor de groene zweem van de lente verschijnt in de boomtoppen. Voor ons huis staat een boom, de buurman heeft er vorige week een vogelhuisje in gehangen. We houden nu samen in de gaten of er al bewoners zijn. Het is wel ontdekt, kleine vogeltjes waarvan ik de naam niet weet, vliegen er geregeld in en uit. We grappen over een ‘te huur bordje’ en dat we vogelhuisjesmelkers zijn. In ieder geval hopen we dat er snel bewoners zullen zijn.

Het geluid van de vogels ‘s morgens is zo fijn. Als ik wakker word blijf ik nog even liggen om te luisteren. De merel laat zich nog niet horen maar wel zien, dat zal wel veranderen als er weer kindjes gaan komen. Een merel maakt zo’n typisch, best irritant geluid. Althans in de ochtend irritant, hij houdt het lang vol. Tuutuderuut tuuderuut tuuderuut, zoiets. Terwijl ik het opschrijf heb ik al spijt van mijn irritatie, het beestje wil gewoon een gezin, net als veel mensen, daarom maakt hij dat geluid. Eerlijk gezegd zou ik ook schijt hebben aan geluidsoverlast als ik zo mijn gezin kon krijgen of beschermen.

Rijk spot de merel elke ochtend, als deze scharrelt in het gras op zoek naar lekkers. ‘Kijk vogel,’ zegt Rijk steevast. En dus staan we elke ochtend even voor het keukenraam, te zwaaien naar de merel. Voor mij weer een kans om mijn vogelkennis over te brengen; een zwarte merel, is een kerel. Dat werd ooit verteld bij het tv-programma ‘Nieuws uit de natuur’, dat keken we op de basisschool. Harm zei ooit, ‘maar een bruine merel dan,’ dat rijmt toch ook. Tja, hij heeft gelijk maar toch houd ik vast aan mijn ezelsbrug en zolang de jongens niet vragen hoe het dan met het vrouwtje zit, werkt het.

De lente hangt volop in de lucht. Nieuw leven, zonneschijn, groen dat al het zwart bedekken zal. Terwijl ik dit schrijf is de stad zowat verlaten, zo nu en dan een fietser of een auto. De terrassen zijn leeg, de schappen bij de supermarkt ook en de lekkere worstjes van de slager in Schiebroek zijn uitverkocht. Vandaag heb ik nog niet op Facebook of Instagram gekeken, ik ben Corona-moe merk ik. Ik kan niet zoveel met alle informatie, meningen en feitachtige meningen. Thuis maken we er, zoals altijd, gewoon het beste van. Jules popelt om aan zijn schoolwerkjes te werken, we proberen onze boodschappen te doen en stiekem ben ik heel erg benieuwd wat voor goeds deze periode ons allemaal zal brengen.

De lucht is anders, frisser lijkt het. Zal nu blijken dat de dagelijkse files eigenlijk helemaal niet nodig zijn, omdat we prima thuis of in de buurt van huis kunnen werken? Is het lerarenprobleem opgelost, omdat we nu zien dat onze kinderen gelukkiger zijn en meer oppikken als ze zo nu en dan vanuit huis leren, met hun ouders? En dat ouders en kinderen gelukkiger en meer verbonden met elkaar zijn als ze samen schoolwerkjes maken en daarna samen vrij nemen om te steppen door de straat?

Ik merk dat ik het hoop. Dat we schone lucht krijgen, omdat we niet meer constant allemaal onderweg zijn naar een andere plaats dan we zijn. Dat we leren om te willen zijn, waar we zijn. Dat dit bevalt en het nieuwe normaal wordt. Dat als iedereen thuis is of in de buurt van huis, we veel beter in staat zijn om voor elkaar te zorgen. Ik vermoed dat de oudere mensen in mijn straat een keer of wat per dag de vraag krijgen of ze nog iets nodig hebben. Ze worden gezien en er wordt voor ze gezorgd. Hoe fijn is dat.

Misschien ook een mooi moment om een basisinkomen voor iedereen te introduceren. Als we nu allemaal de zekerheid hadden dat er wat geld binnen zou komen, genoeg om huisvesting en de noodzakelijk boodschapjes te betalen, dan hoeven dadelijk niet honderden ambtenaren zich te buigen over het beoordelen van noodzaak van een onbekende. En hoeven de vragers niet hun tijd te besteden aan het verzamelen van bewijsmateriaal.

Natuurlijk, ik ben een dromer en geen expert. Daarbij ben ik de zoveelste die iets roept zonder enige onderbouwing. Maar wat ik maar wil zeggen; er zijn mogelijkheden als we onze harten en denkkracht bundelen, nu meteen. En er is liefde, heel veel liefde voor onze naasten. Kortom: Nederlanders, wij kunnen dit. Wij zijn kanjers.

Dus aanvaardt, hang vogelhuizen op en geniet van alles wat er wél is, verwacht of onverwacht.