Vanmorgen belde ik met mijn zus en ze vertelde dat deze situatie van afzondering heel vertrouwd voelt, logisch vond ze, want ze heeft vorig jaar een aantal maanden in afzondering geleefd vanwege acute leukemie. Verkouden mensen, mensen die twijfelden of ze verkouden waren, uiteraard zieke mensen, koortslippen, ontstekingen, noem maar op, mochten niet bij haar, uit voorzorg, zelfs het geringste virus kon haar fataal worden. En zo kwam het dat ik haar weleens een paar weken niet kon zien, uit liefde, net als nu.

Ter illustratie wil ik graag een brief delen die ik vorig jaar schreef aan mijn zus. Mijn gedachten en die van haar ook, gaan uit naar iedereen die alleen op een kamertje ligt, ziek, in afzondering, niet weten of je zult leven, niet weten wanneer iemand je weer zal omarmen, wanneer je weer ander fysiek contact zal hebben dan de PIC-lijn of infuus- controle of het bekijken van wondjes. En het gebeurt nu, mensen sterven alleen. Laten we uit elkaars buurt blijven, uit liefde.

Lieve Mari,

Het is dinsdag 14.30 uur, ik zit in de trein, geel met blauw en ondanks dat de ramen smerig zijn weet ik precies waar we rijden. Hoe vaak heb ik dit stuk al afgelegd, vast al meer dan 100 keer, misschien wel drie keer zoveel. De trein rijdt, dat is prettig want ik kom nu snel dichterbij je Mari. We hebben elkaar zaterdag nog gezien, dat weet ik wel, maar het is net alsof er meer tijd in de dag zit tegenwoordig, tenminste, er kan veel gebeuren en veranderen in weinig tijd. Een maand geleden was jou kindje nog het jongste familielid en nu worden we potdikkie tantes.

Een maand geleden had je wee-tjes, zo noemde je verloofde de pijn die je had toen ik belde. Je kijkt er zelf op terug als ‘hels maar wel fijn dat ik toch heb mogen voelen hoe het voelt vlak voor de bevalling’. Mooi hoe jij dat ziet en mooi dat dit de dingen zijn die me altijd bij blijven. Natuurlijk zijn er ook minder mooie herinneringen. In een tijd van kanker zijn er nu eenmaal ook dingen die simpelweg wat lastiger positief te bekijken zijn.

Na de keizersnede ging je direct naar de IC, omdat je ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch een longontsteking had opgelopen. Een longspoeling zou uitwijzen dat je een virus te pakken had. Zelfs de arts vertelde later dat hij bang was geweest dat je het niet zou halen, dat het kantje boord was. Zonder dat ik dit wist ben ik die ochtend wel in de auto gesprongen om naar je toe te gaan, bijzonder hoe dat werkt.

Als een kind zo blij was ik dat ik je heel even mocht bezoeken op de IC, waar je omringd werd door apparaten. Hoe een zuurstofmasker je hielp te ademen, je bleke gezicht, zo dichtbij het randje maar er toch niet overheen.

En vorige week maandagavond. Het moment waarop je je haar afknipte om te doneren. ‘Hopelijk wordt een kindje er gelukkig mee’ zei je. Ik moet zeggen dat ik erg op zag tegen dit moment. Kanker gaat altijd over kaal, kaal is ziek. Punt, alsjeblieft.

Maar eigenlijk was het een hele prettige avond, je leek heel ontspannen, je had je voorgenomen dat je iets goeds ging doen, dit hielp je om de situatie anders te bekijken, het maakte het makkelijker, zo leek het. Het staat je ontzettend goed dat rattenkoppie. Je doet me denken aan een boeddhiste, het heeft in ieder geval iets heiligs.

En zo voelt het steeds alsof het slechtste nog moet komen maar ik begin zo langzamerhand ook meer te ontspannen en ik weet zeker dat jij dit kunt. We maken ook steeds grapjes, jij niet in het minste. Zo gaan we dadelijk de stad in omdat je eerste week chemo erop zit.

Was het maar waar.

Tuurlijk, het is zulk mooi weer ook nu.

Maar als je gezond was, dan was je nu hoogzwanger en was dit je laatste werkweek, dan zouden we volgende week lekker terrasjes gaan pakken.

De terugweg

Wat ben je toch mooi. Dat denk ik nu, terwijl ik in de trein zit die nog op het perron staat in Eindhoven. We waren ook even samen. Mensen vragen je of je het allemaal een beetje kunt verwerken. En je voelt het eigenlijk niet zei je. Misschien dat het later komt, denk je. Ik denk het ook, je zult later het verhaal maken, als alles achter de rug is. Nu is het nog een opeenvolging van feiten. Opname, opwekking bevalling, longontsteking, toch keizersnede, geboorte van de dochter, opname op de IC, longen spoelen, constatering stomme Rino-virus, bijna dood, even herstellen, weekje thuis slapen en veel met de baby noebelen, dan maandag allerlei onderzoeken en opname, 19.00 uur start infuus met chemo, 20.00 uur haren eraf voor donatie. En toen begon het wachten op het de gevolgen van de chemo. En dat is nu. Zere hol, lamlendig, kaal, kanker is een tijdrovende, on-sexy business.

Terwijl ik op de trein stond te wachten bedacht ik me ineens dat ik vroeger vaak zo emotioneel werd tijdens het stappen. De combinatie van drank en onbezorgd plezier, daar was ik niet zo goed in. Hoe vaak ik gehuild heb in een kroeg of disco, geen idee, maar vaak. En jij ook geloof ik. Emo-drinkers, dat zijn wij. Maar als het echt moeilijk wordt, dan stijgen wij een beetje op, dan is het net alsof we ons als ballonnen door de wind laten meevoeren, we zien wel waar we uitkomen maar het is vast beter dan waar we begonnen zijn. Een soort rotsvast vertrouwen en een groot innerlijk weten dat het allemaal goed komt.

Misschien moeten we over een tijd eens op stap. Zo’n avond waarop iedereen het naar z’n zin heeft, ons feliciteert met de goede afloop, opgelucht is. kijken of we dan misschien wel huilen en drama maken, het zou zomaar kunnen.

De baby ging in bad, ze genoot ervan. Eerst niet zo, toen voelde ze zich bloot en koud denk ik, maar eenmaal in haar vaders grote, warme hand in het heerlijke water, daar genoot ze van. En haar vader ook, het leek alsof hij nooit anders gedaan had. Hoe hij met zijn enorme handen heel voorzichtig en teder de plakkers van haar lijfje peuterde moest ik bijna huilen van vertedering, wat een mooi beeld. Ze is duidelijk gek op papa. Hij kleedde haar na het badderen weer voorzichtig maar zelfverzekerd aan. Eerst koos hij kleertjes uit en overlegde even. De verpleegster merkte op dat hij nu maar moest genieten van het kleren uitzoeken, want dat dit binnenkort vast verleden tijd zou zijn. Daarna lag het mini kindje bij hem op schoot en dronk als een malle de fles leeg. Af en toe moest de fles even afgekoppeld, zodat ze even op adem kon komen, maar ze vond dat volstrekt onnodig. Ze liet een keiharde boer en we waren oprecht trots op haar, ik nog het meest denk ik, ze heeft duidelijk talent.

Het is natuurlijk helemaal niet aan mij om dit te vinden, maar vanuit mij gezien heb je hele fijne mensen die dichtbij je staan, om je heen verzameld. En dat vind ik mooi en gun ik je super mega.

Lieve zus, we naderen Breda en ik ga uit het raam kijken. Als we Breda voorbij zijn wil ik graag genieten van het moment dat de trein hoog over het water zoeft bij de Moerdijk. Jules en ik vinden dat allebei mooi. Als je in de trein zit zie je de auto’s rijden en andersom. Als we bij elkaar zijn zeggen we daar altijd iets over. Ik denk dat dit de momenten zijn die er toe doen. Als je een kinderwens hebt dan heb je nog geen idee welke momenten dat zullen zijn. Nu begint het me te dagen. En ik geniet.

20.45 uur. Je man en je kindje zijn vast bij je. Ik hoop dat jullie lekker bij elkaar liggen en ook genieten.

Ik hou van je lieve zus, ik vond het fijn vandaag, ik zie je snel weer. Dikke zoen