Falen en opstaan (over de derde helft van het kankeroverlevingsproces)

Stel nou, dat de kanker achter me ligt, dat het voorbij is. Zodat ik nu, voorzichtig of juist niet, kan aanvangen met de rest van mijn leven? Het voelt alsof ik in de deuropening sta, dat ik nog maar één stap verwijderd ben van de wijde wereld. Voor me het pad, de tuin uit, dan achter me een huis vol herinneringen. Het is een beetje een mix van popelen en ongeloof, zou het dan nu eindelijk wél zo zijn?

Vorig jaar, rond deze tijd, besloot ik dat het klaar was met de kanker. Ik was gezond verklaard, hoefde niet meer zo vaak terug te komen naar het ziekenhuis voor controle en ik voelde me prima. Ik zou de draad weer oppakken. Maar, de draad lag niet meer waar ik hem had laten vallen, wilde ik haar oppakken dan had ik eerst weer een draad te vinden. Het proces van kanker, ik besprak het laatst met een lotgenoot. Dat wij kankerpatiënten ons allemaal vergissen in de einddatum van onze ziekte. Dat het misschien zelfs wel zo is, dat je pas echt wakker wordt, als alle behandelingen en toestanden achter de rug zijn. Wie ben je geworden als de rook is opgetrokken? En wat kun je en ga je doen?

Het leven, na overleven, voelt als keihard werken. Als werken voor iets dat eigenlijk net buiten je bereik ligt, maar waarvan je zeker weet dat het klopt. Elke dag word je wakker in je eigen bed en in je huis staan je eigen spullen. Er is niets veranderd en toch is niets meer hetzelfde. Jij bent niet meer dezelfde, je prioriteiten zijn niet meer hetzelfde en je lijf, het vervoermiddel waarin je je beweegt, je mag het opnieuw leren kennen en opnieuw je rijbewijs halen. Vooral de eerste tijd lijkt de wereld een grote snelweg. Je wilt gas geven, net als je mensen om je heen, maar je hebt nog maar twee versnellingen. Teveel gas en je motor raakt oververhit, met alle gevolgen van dien. Daar sta je weer, op de vluchtstrook. Te wachten, terwijl de wereld langs je heen raast.

Juli 2018, een moedervlek op mijn rug, die jeukt, bloed en er gek uitziet. Na wat maanden van ‘het aankijken’ toch maar even naar de huisarts. De arts stuurde me door naar de dermatoloog, de moedervlek werd verwijderd. In de wachtkamer las ik de Linda over vreemdgaan, het leek wel een lekker middagje vrij. Tijdens het hechten lag ik op mijn buik en zag ik voor het eerst mijn moedervlek. Daar lag ie, in een zilverkleurig schaaltje. Een stukje huid met een dikke zwarte pit, best een lelijk ding. Maar het was wel mijn lelijke ding, ik nam er afscheid van. Ondertussen waarschuwde de arts me om niet alleen te komen naar de afspraak, de uitslag. En zo geschiedde.

De diagnose: melanoomkanker, stadium 3B. Na een aantal scans, biopten en onderzoeken volgde de operatie: re excisie van de moedervlek en een volledig okselkliertoilet. Na de operatie ontving ik lachend mijn bezoek, ik was in extase, het viel me allemaal zo ontzettend mee, die kanker. Weer een dag later liep ik op het strand, de fles van de drain verstopt onder mijn jas.

Toen volgde een kort herstel en net geen drie maanden later startte ik, als een van de eersten met immuuntherapie, om te voorkomen dat de kanker zich opnieuw zou manifesteren. Vele bijwerkingen later stopte ik daarmee. Mijn schildklier was stuk. Een simpel pilletje elke dag voor het ontbijt, zou alles oplossen, dacht ik. Elke drie maanden een CT-scan, telkens weer spannend.

En toen kwam het gelukkige moment dat ik afscheid nam van de oncoloog. De controles waren nog maar een keer per jaar en dat was dat. Dit was voor mijn het signaal dat het klaar was, dat het gewone leven weer kon beginnen.

Maar, er wachtte nog een fase, de fase van verwerking, de fase van daadwerkelijk herstel, de fase van weer heel worden. Deze fase is misschien wel de meest onderbelichte en onderschatte fase van allemaal. Zolang er onderzoeken lopen, operaties plaats vinden en er gewacht wordt op uitslagen is voor iedereen helder dat je patiënt bent, ook voor jezelf. Maar als alles achter de rug is ben je als het ware uit het gips en zie je eruit alsof je weer kunt lopen.

Maar je moet, misschien zelfs letterlijk, opnieuw leren lopen. Falen en weer opstaan, net zolang tot je jezelf weer opnieuw snapt. Maar ook, net zolang tot je jezelf hebt geaccepteerd, zodat niet elke dag meer een gevecht is. Net zolang totdat de persoon die je vroeger was je niet meer achtervolgt als een schaduw die wél alles kon en waar je je aan meet.

Eerlijk gezegd denk ik dat deze laatste fase best wat meer belicht mag worden, zodat de klap van beseffen dat het nog niet voorbij is, aan ziet komen. Om mensen te laten weten dat je het niet alleen hoeft te doen, dat we hier allemaal doorheen gaan, ieder op zijn of haar eigen manier. Het helpt mij namelijk om met lotgenoten te praten, te wandelen en te horen wat zij doen als het moeilijk is. Om te merken dat het erbij hoort, dat het heel normaal is dat je hierdoor heen gaat. Samen dragen biedt me troost, het voelt een stuk minder alleen.

Het zou mooi zijn als ook de mensen om ons heen zouden weten dat gezond verklaard zijn en beter zijn, twee verschillende dingen zijn. Zodat we makkelijker om hulp durven vragen, nog wat langer weg mogen blijven van werk en we niet telkens hoeven uit te leggen waarom we moe zijn of niet kunnen. Daar hoop ik, met deze blog een bijdrage aan te leveren.

Daar sta ik nog steeds, in de deuropening, te popelen. Klaar voor de wereld. De kanker laat ik achter, maar de herinnering eraan neem ik mee. Als trofee, om mezelf eraan te herinneren waar ik vandaag kom en te herinneren dat ik te luisteren heb naar mijn lijf en mijn hart. Zo kan ik verder leven. Samen met mijn geliefde, gezin, familie en vrienden. Bij deze vrienden horen nu ook de mensen die ik leerde kennen dankzij kanker. Uiteindelijk heeft het me verrijkt, ben ik gegroeid ondanks dat er ook een stuk van mij weg is. En nu mag ik door, stapje voor stapje de wijde wereld in.