Je kunt altijd terug naar nu. Een uitspraak van mezelf die me vaak helpt om de spoken die gedachten soms zijn, te verjagen. Nu gaat over ademhalen, in en dan langzaam uit. Nu gaat over mijn hartslag, een buur die de trap op loopt, een liedje dat ik hoor, het ochtendlicht dat door de gordijnen piept. En nu gaat over pijn en pijn is niet fijn of geruststellend. Maar door mijn zintuigen te richten op andere zaken nu, verdwijnt de pijn naar de achtergrond, als een brandalarm maar dan zachter. Nu is zo rijk.

De operatie is bijna twee weken geleden. De wond zelf ziet er goed uit; een klein rood streepje, met hier en daar een wit puntje. De drain zit er nog onder en op mijn buik zitten een hoop plakbandsporen. Het slangetje dat in mijn lichaam zit, is vastgemaakt aan het slangetje dat aan de drain-pot zit. Om te zorgen dat het niet per ongeluk losgetrokken wordt, zit het aan mijn buik geplakt met sterke tape. Voor de spiegel bekijk ik de camouflage-achtige print op mijn buik en inspecteer ik het gaatje van de drain, het randje is een beetje rood.

Dit ben ik nu. Mijn haar zit in een scheve knot op mijn hoofd, ik kan er niet goed bij omdat ik mijn linkerarm nog niet hoog genoeg kan optillen. Mijn gezicht is wit. Ben ik afgevallen? De weegschaal zegt dat het meevalt. Al twee weken kleed ik me in een joggingbroek, een hemdje en een ruim shirt, daarover een vest en pantoffels. Geen make-up, geen hakken, geen mooi gekapte haartjes. Dit is mijn overlevings-look, zo ziet iemand eruit die twee keer kanker heeft overleeft. Ik lach naar mezelf in de spiegel. Goeie tanden zie ik, een goeie kop ook, zeker voor iemand van veertig. Goed lijf ook, zelfs met pot, pleisters, slang en littekens.

Dit lijf heeft twee kinderen gedragen, twee reuzen mag ik wel zeggen, dit lichaam heeft gerookt, gezopen en gefeest. Dit lichaam heeft lief gehad, gedanst en en gezorgd. Met dit lijf heb ik marathons gelopen. En dat gaan we weer doen.

Mijn nieuwe stip op de horizon is de marathon van Rotterdam in 2021. De gedachten hieraan geven me kippenvel. Hoe geweldig zou het voelen om weer te lopen, lekker in de zon, omringt door lopers en toeschouwers. De muziek onderweg, de aanmoediging en mijn lijf dat sterk zal voelen, vol kracht en levenslust. Mijn god, wat verlang ik daar naar. In mijn gedachten zie ik mezelf de bocht nemen, van de Blaak naar de Coolsingel. Het laatste stuk, ik zie de finish al. Dit is het moment waar ik naar toe leef, Lee Towers die zingt dat ik nooit alleen loop. Voor de finish staat Harm met de jongetjes. Hij zet ze over het hek en met Jules en Rijk aan de hand ga ik over de lijn. Als ik me omdraai zie ik Harm naar ons zwaaien en lachen. Het is gelukt! We hebben het gehaald!

Het lijkt nu verder weg dan ook, de tranen stromen over mijn wangen. Een mix van nostalgie, verlangen en angst dat het nooit meer zal gebeuren. Eerder liep ik daar ook, ook toen was het bijzonder en heb ik van elke millimeter genoten. Maar als het nu lukt betekent het zoveel extra. Het geeft me hoop dat ik het voor me kan zien, want dan kan het ook gebeuren.

Vanaf nu staan er de nodige mijlpalen gepland, elk vertegenwoordigen ze een stap die me dichterbij die finish op de Coolsingel brengt. Stap een is: drain eruit. Stap twee: over een week weer voorzichtig beginnen met trainen, lees wandelen, beginnen bij het begin. Stap drie: naar Tessa, de osteopaat, zij helpt me om mijn arm weer te kunnen gebruiken. Stap vier: dat zien we dan wel weer, maar ik weet uit ervaring dat stappen zich vanzelf presenteren op het juiste moment, ik heb vertrouwen. Stukje voor stukje, en stap voor stap, zo zal ik steeds dichterbij mijn gezonde zelf komen, vandaag weer een stapje dichterbij.