Het was in 2011, op een zaterdag. Ik droeg die dag een rood shirt zonder mauwen met decolleté, een zwarte legging met daarover een zwarte rok met rode rozen. Mijn teennagels waren rood net als mijn sandalen. Onbewust was ik al toegetreden tot de rode brigade blijkbaar. Die ochtend stond ik op, het beloofde een warme dag te worden. Even twijfelde ik, of een dag naar het strand een betere optie was. Een betere optie dan wat, dat wist ik toen nog niet.

Wat ik wel wist, was dat ik een goede deal had gesloten. Twee volle dagen zelfontwikkeling inclusief lunch voor maar € 25,-. Alleen voor de lunch was het al de moeite waard, was mijn redenatie. En dus stapte ik in de trein naar Utrecht en was ik, zonder het te weten op weg naar een levens veranderende gebeurtenis.

Reden van mijn deelname was dat ik onrust voelde. Buiten mijn liefdesrelatie vond ik mijn leven niet super geweldig, hooguit een 7. Mijn baan als PR manager bij een architectenbureau hing me de keel uit, maar wat ik dan wel wilde, geen idee. Verder dan ‘iets ondernemen’ en ‘vrij zijn’ kwam het niet. De weken hingen van vanzelfsprekendheden aan elkaar. De week doorkomen op kantoor en dan van donderdag tot zaterdag de kroeg in. Maar eigenlijk was ik daar ook wel een beetje klaar mee. Harm en ik hadden het goed, we woonden in een mooi huis in de mooiste straat van Rotterdam. We konden op vakantie wanneer we wilden, hadden nog geen kinderen en er leek dan ook geen vuiltje aan de lucht. Harm studeerde nog naast zijn werk als architect. Daardoor was hij ‘s avonds vaak daarmee bezig. Mijn avonden vulden zich met televisie.

Eigenlijk was ik een beetje teleurgesteld in mezelf op dat punt. Was dit nu alles? Zo meteen kwamen er misschien wel kinderen en dan, wie was ik nou eigenlijk geworden? Stiekem hoopte ik dit weekeinde eindelijk antwoord te krijgen op de vraag: wat wil Marije later worden als ze groot is? Tot dan toe had ik maar wat aangerommeld, aanrommelen ging me goed af. Ik kon goed leren, in de praktijk van echte mensen ging dat nog beter. Binnen een paar jaar was ik doorgegroeid van receptioniste naar PR manager. Ondertussen wist ik hoe je een administratie moest bijhouden, kende ik diverse grafische programma’s op mijn duimpje én verzorgde ik ook nog de goede sfeer binnen het bureau. Bij elke stap die ik maakte hoopte ik op het gevoel van vervulling, het zeker weten dat dit het nu wel was. Maar dat gebeurde niet of duurde niet lang. Eigenlijk wilde ik graag in de schijnwerpers staan, een verhaal vertellen, cabaret maken, zingen, schrijven. Maar dat wist ik toen allemaal nog niet, ik moest het nog ont-dekken.

Op de terugweg, na de eerste dag fotografeerde ik de prachtige luchten vanuit de trein. De foto boven deze blog is er een van. Ik wilde zingen, vertellen aan de mensen wat ik had meegemaakt. Ik voelde me ontzettend goed, vol energie en nieuwsgierig naar de wending die mijn leven zou nemen. Dat dit zou gebeuren stond als een paal boven water, er was iets in mijn aangeraakt die dag. Een kans, een nieuwe deur die nu geopend was, erachter was een schatkamer waarin mijn mogelijkheden al die jaren hadden liggen wachten, op dit moment.

Thuisgekomen belde ik aan bij de buurvrouw, ik wilde zo graag mijn verhaal delen. Maar ze had andere plannen en dus zat ik daar weer, alleen op de bank. Maar zelfs op de bank zitten voelde anders, vrijer. De televisie bleef uit die avond, ik speelde weer eens piano en zong. Het ongeduld in mij was enorm. Die nacht sliep ik nauwelijks, zo vol vuur en plannen zat ik.

Op de tweede dag, daar in een lokaaltje in Hoog Catherijne ontmoette ik Jip Keizer. Een gewone jonge jongen, jonger dan ik. Behalve dat hij een plastic arm had, leek er niets bijzonder aan hem. Totdat hij begon te praten. Er was iets heel vanzelfsprekends aan wat hij zei, het was net alsof ik het altijd al geweten had. En toch was het zo nieuw, zo de spijker op z’n kop, dat het recht mijn hart in ging. Bam. De scepticus in mij probeerde er door wat doorheen te murmelen, maar dit keer luisterde ik niet daar niet naar. Wat Jip zei, dat wilde ik: leven, echt leven.

‘Iedereen gaat dood, maar niet iedereen leeft echt’

Jip had botkanker en zou daar, een paar maanden na dat weekend, aan overlijden. Je kent Jip misschien wel van het televisieprogramma Over mijn lijk.

Daar zat ik, in wat de bloei van mijn leven zou kunnen zijn, maar ik zat te verdorren in de knop. Weg te kwijnen in mijn eigen poel van angst voor mijn eigen talenten, de stemmetjes die me klein hielden maar vooral het gebrek aan actie. Ik zag mezelf als een prinses uit een sprookje, zich elke dag voorbereidend op haar redding. Haartjes, kleertjes, gezichtje alles netjes, maar zichzelf redden, dat kwam niet in haar op. Nu ik het zo opschrijf lijkt het net alsof ik dat toen al wist, maar ik wist niets anders dan dat ik dit weekend op de startknop van mijn leven had gedrukt en dat het grandioos zou worden, eindelijk. En dat was ook zo, kan ik je nu vertellen.

‘Je gezondheid is de basis onder alles.’ Dat was nogal een boodschap, ik moest ervan huilen. Voor mij lag een schema met daarop ingekleurd het aantal vakjes dat je je niveau op bepaalde gebieden vond. Onderaan stond gezondheid, ik had mezelf een 5 gegeven, want ik rookte als een ketter, woog niet al teveel en at bijna elke avond een geitenkaassalade. Ook dronk ik regelmatig teveel, deed ik niet aan sport en deed ik niets aan het ontwikkelen van mezelf, behalve de herhalingscursus BHV, en zelfs die had ik dat jaar overgeslagen.

Het goede nieuws was ook, dat ik zelf aan het roer stond, dat ik degene was die bepaalde waar mijn vloot heen zou varen. Of we onderweg alleen mooi weer zouden en de wind in de rug, dat kon het lot niet beloven. Maar dat het aan mij was om te bepalen waar de stip op de horizon stond, dat werd me toen duidelijk. Tot dan toe was het leven me overkomen, maakte ik mijn keuzes niet bewust. Behalve één: die in de liefde. Ik heb nogal wat rond geshopt en uitgeprobeerd in de liefde. Ik was op zoek gegaan naar een grote liefde, wist hoe die zou voelen. Dit allemaal niet heel erg bewust, maar toch. Door schade en schande en een hele berg mazzel (Harm komt uit Limburg), kwam ik Harm tegen. Na twee jaar samenwerken bij hetzelfde architectenbureau, sloeg de vlam in de pan. Ik droomde dat we elkaar kusten, vanaf dat moment keek ik met andere ogen naar hem. Niet veel later kusten we elkaar echt. Ik verpestte het nog bijna, iets met een onafgemaakte liefde, maar nu, 14 jaar later, vieren we ons jubileum. Dat is heel goed gelukt, ik ben ontzettend gelukkig en trots op mezelf, op hem, op ons en ons gezin.

Dus ik wist eigenlijk best hoe het moest, leven. Nu had ik dat nog uit te rollen op zo’n beetje elk ander aspect van mijn leven. Het was helder waar te beginnen: mijn gezondheid. Dus ging ik vanaf dat moment goed voor mezelf zorgen.  

Direct na het weekend in Utrecht sprak ik mijn zus. Zij vertelde me dat ze een half uur aan een stuk ging hardlopen. Alles in mij schreeuwde dat ik dat ook wilde. En, als zij het kon, dan was het wellicht ook voor mij weggelegd. Met de mp3’tjes van Evy Gruijaart in mijn oren, de schoenen van Harm aan mijn voeten rende ik mijn eerste rondje. In totaal was ik 12 minuten van huis. Dat dit misschien wel de meest bepalende 12 minuten van mijn leven zouden worden kon ik toen nog niet bevroeden. Na afloop rookte ik een sigaret. Het voelde wat ongemakkelijk, om daar, toch enigszins in hardlooppak, te staan roken. Het plaatje dat ik van mezelf had, klopte niet meer. Tot dan toe was ik een overtuigd roker geweest. Al heel jong rookte ik mijn eerste peuk, ik weet nog dat ik het lekker vond, dat ik voelde dat het de bedoeling was. Precies die herinnering had tot dan toe voorkomen dat stoppogingen succesvol waren.

Tot dat moment. Binnen een maand was ik vervreemd van mijn geliefde sigaret. Mijn conditie verbeterde snel, ik voelde me steeds fitter, ik at gezonder en die sigaret begon steeds gekker te voelen. En toen besloot ik op een avond dat ik mijn laatste sigaret zou roken. Tot mijn eigen verbazing smaakte deze niet eens lekker, ik was eigenlijk blij toen hij op was. Zo, dat was klaar. Het begon spontaan te regenen en ik realiseerde me dat ik nu nooit meer buiten in de kou en de regen hoefde te staan met mijn verslaving. Ik was vrij, ik hoefde niet meer te roken. Het nieuws verspreide zich snel binnen mijn vriendengroep. Het koste me geen enkele moeite en mensen die wisten hoezeer ik van mijn sigaret gehouden had, begonnen vragen te stellen. Het duurde niet lang of de meesten hadden de sigaretten de deur uit gedaan. Het werd binnenshuis weer gezellig op feestjes.

Veel jaar later. In 2015 liep ik mijn eerste marathon. In drie jaar tijd was ik veranderd in een sportief mens. Mijn huid verbeterde, net als mijn haar. Er kwam vlees op mijn botten en ik kreeg een gezonde baby. Mensen die mij leerden kennen en niet wisten van mijn historie, daar genoot ik van. Het idee dat zij alleen de fitte versie van mijn kenden, het vanzelfsprekend vonden dat ik veel hardliep, mij om tips en advies vroegen, dat vond ik mooi. Soms bekeek ik mezelf van een afstand, trots was ik want ik had nooit verwacht dat ik dit zou kunnen. Ik had mezelf verbaasd en het bewijs geleverd dat ik zoveel meer kon dan ik tot dan toe had gedacht. Stap voor stap.

En toen. Nog meer coaching, twee kinderen, twee marathons, een cabaretvoorstelling, een eigen bedrijf en 3 jaar later kreeg ik de diagnose melanoomkanker, stadium 3b dus uitgezaaid naar lymfeklieren. Ondertussen ben ik een behandeling en twee operaties verder. Mijn lichaam is verre van fit. Mijn laatste hardlooprondje is al lang geleden, ik ben altijd moe en de laatste tijd was ik vaak somber. De tijd van alsmaar groeien leek achter me te liggen, voltooid verleden tijd.

Maar, natuurlijk is er een maar. Want wat Jip toen zei, geldt ook nog steeds voor mij: ‘Iedereen gaat dood, maar niet iedereen leeft echt.’

Wat mij te doen staat is dat mijn leven weer over leven mag gaan, echt leven. Leven vanuit mijn verlangens, leven op mijn eigen level. Het is maar schijn dat ik achteruit ben gegaan, je kunt niet achteruit gaan. Je kunt wel in cirkels leven, telkens op dezelfde plek uitkomen totdat je andere keuzes maakt. Ik zat even vast op de kankerrotonde het afgelopen jaar. Ik had nog wat uit te zoeken met die kanker en dus is het oké dat ik nu terug ben aan de tekentafel. Je kunt niet te laat zijn in je eigen leven.

Wat wil Marije Stenstra later worden als ze groot is? Die vraag beangstigt me niet meer, God nee, ik had kanker, er is weinig enger dan het gevoel van tijdnood in je eigen leven. Ik ben al groot, ik ben al Marije Stenstra, het gaat prima, zo lang het maar over leven gaat. Doodsangst is eigenlijk levensangst; als je dood bent kun je niet meer bang zijn. En dus ben ik, zo veel mogelijk, gestopt met leven naar de wetten van de angst.

De kanker ligt achter me, het was een wijze les, wie weet niet de laatste, die garantie krijgt niemand. Wat ik mezelf wel garandeer is dat ik de lessen zal omarmen, misschien lukt dat niet meteen, maar uiteindelijk lukt dat altijd. Daarom heb ik nu gekozen voor niet nabehandelen. Nabehandelen gaat, voor mij namelijk over ‘niet ziek worden’ en dat is iets heel anders dan ‘leven’. Dit nuance-verschil maakt dat ik maximaal kan focussen op alles wat ik wel wil, rekening houden met de dood staat dus niet in dat rijtje.

We gaan verhuizen binnenkort. Dat heb ik al vaak getypt. Telkens opnieuw had ik de kracht niet, de rust niet, was het niet het juiste moment. Maar nu krijgen we hulp. Geen prinsessenhulp, maar hulp die ons helpt om onszelf te redden. Het duurt niet lang meer, dan weet ik hoe ons huis eruit zal zien en wat er met het huis waar we nu wonen, zal gebeuren. Misschien huur jij het straks wel…

Gezondheid is de basis onder alles. Ondanks dat ik nu niet zo gezond ben als eerder, kan ik er wel voor zorgen dat ik zo gezond ben als ik maar kan zijn. Ook dat hoef ik niet alleen te doen. Mijn thema dit jaar is dus ‘leven’. Het thema van dit eerste kwartaal is ‘voeding’. Voeding van mijn lichaam maar ook de voeding van mijn geest. Heel bewust zijn van alles wat ik opneem, zowel mentaal als fysiek. Er staat een heel team voor me klaar om me hierbij te helpen, ik hoef niets alleen te doen.

Wees de verandering die je wilt zien. Die zin klinkt in mijn gedachten terwijl ik zit te schrijven, daar gaat ie:

Ik ben gezond, de mensen om me heen zijn gezond, de wereld is gezond en we inspireren en motiveren elkaar om te vertrouwen op ons gezond verstand. Ik ben lief voor mezelf, liever dan ik ooit ben geweest. Ik ben mild voor mezelf, vergevingsgezind, warm, hartelijk, duidelijk, eerlijk en liefdevol genadeloos.

En jij? Leef je echt? Of wacht je, net als ik toen, op een wonder of iemand die je komt redden? Als dat zo is, weet dan: jij red je wel, je weet misschien alleen nog niet hoe. Om hulp vragen is misschien wel het moeilijkste om te doen (na vragen om worcestersaus dan natuurlijk).